Herinneringen

Gepubliceerd op 12 november 2018 om 14:07

'Jongens, mag ik hier even de auto laten staan?  Het is maar voor tien minuutjes,' vroeg ik de twee stratenmakers, die precies de straat voor mijn moeders' aanleunwoning aan het openbreken waren.  'Ze is 86, moeilijk ter been.  Dan hoeft ze niet zo ver te lopen oké?'  Ik zag twee glimlachende gezichten.  'Túúrlijk!  Ze hebben vroeger ook voor ons gezorgd tóch?'  Nou, dat vond ik nog eens een toffe reactie.  'Hartstikke bedankt,' zei ik nog, terwijl ik aanstalten maakte om naar de voordeur te lopen.  'Ze staat al op je te wachten,' hoorde ik één van de jongens nog roepen en zag haar al lachend en zwaaiend achter het raam staan.  Terwijl ik de sleutel in het slot stak, zag ik haar door het glas van de deur al om de hoek komen en ik hield mijn adem in, dat ze niet probeerde te snel naar de deur te komen.

Dáárvoor had ik nou een sleutel, dat zíj zich niet zou hoeven haasten en daarbij zou kunnen vallen.  'Hééé!  Ben je er klaar voor?' vroeg ik nu ook lachend, nadat ik haar een dikke kus had gegeven.  'Jaaa, effe mijn tas pakken,' reageerde ze en hield haar hand aan de deurpost vast om zich om te draaien.  Ik zag haar wankelen en greep snel haar arm.  'Rustig maar mams.  We hebben de hele dag de tijd.  Steek mij maar in,' waarbij ze mijn arm meteen vastpakte.

'Moet ik een jas aan?' vroeg ze, toen ze haar tas had gepakt.  'Neem maar een vest mee mam. 't Is prachtig weer en knap warm.  Maar misschien voor vanavond als het wat afkoelt.'  'Ik moet nog een sleutel...'   'Heb ik mam.'  'Weet je het zéker?'  'Ja mam.  Kom we moeten gaan.  Ze staan buiten op ons te wachten.'  'Wie staan er te wachten?'  'O, ze zijn de straat aan het opbreken hier en ik mocht de auto even hier voor laten staan.  Anders moeten ze zo lang wachten hè!  Kom.'   'Heb je je wandelstok?'  'Ja die heb ik.'

'Hè hè!' klonk er later steevast, toen ik ze in een tuinstoel geholpen had.  'Een hele dagtaak hè mam?' lachte ik, waarop ze me gemaakt ernstig aankeek.   'Wacht maar tot je zo oud bent als ik.  Dan piep je wel anders.'   'Ik hoop dat het nog een poosje duurt mam.'  Ik liep door naar de keuken om koffie te zetten en bracht haar de krant.  Ze wilde 'm áltijd, maar had altijd ruzie met die grote bladzijden.  Maar goed, ik was al blij dat ze er nog interesse in had.  Ik schonk voor mezelf wat fris in en sneed twee stukken van de vlaai.  'Zal ik jou maar even een schort voor doen mam?  Anders zit je straks weer onder de kersenvlekken,' zei ik plagerig.

Nadat ze haar koffie op had, zag ik hoe ze vocht om haar ogen open te houden.  Ik wist dat het niet lang zou duren voordat ze in slaap zou vallen en op het moment dat haar hoofd tegen de leuning zakte, stond ik geruisloos op en hurkte bij de plantenbakken om het onkruid weg te halen.  Na een half uurtje zag ik beweging vanuit mijn ooghoeken.  'Ik kom je helpen,' hoorde ik haar stem vanaf het terras.  'Zou je dat wel doen mam?  Het is hier allemaal een beetje ongelijk.'  'Dan blijf ik aan deze kant en neem dat krukje wel mee.  Dan kan ik daar op leunen.'  Ik wist dat het geen zin had haar ervan te weerhouden en stond op om het krukje te pakken.  Ik zette het vlak langs de rand en hielp haar van de opstap af.

Ik wist hoe graag ze altijd met haar vingers in de aarde zat.  Vroeger was zíj degene die thuis altijd in de tuin werkte.  Terwijl ik het onkruid dat ik eruit haalde in een emmer gooide, hield ik haar toch maar iedere keer in de gaten of het allemaal goed ging, maar zoals ik van tevoren al geweten had, ging het natuurlijk mis.

Ik zag hoe ze haar evenwicht verloor en door haar benen zakte, waarna ze plat op haar kont terecht kwam.  Ik vloog overeind en stond met twee stappen bij haar.  Haar langer kennende dan vandaag, keek ze me ondeugend aan en ze ontstak in een lachbui die me danig op mijn lachspieren deed werken.  Daar zat ze dan, plat op haar kont en hikkend van het lachen.  'Kom op oudje, effe meewerken.  Dan takel ik je weer op!'  Lachend stak ik mijn arm onder haar oksel en probeerde haar overeind te helpen.   'Je moet niet lachen, want dan kom ik helemaal niet overeind...'  'Wach effe... dan schuif ik opzij... en dan... probeer ik...'   We hadden inmiddels allebei zó de slappe lach, dat het onbegonnen werk was.  'Ik ben bang dat je vanmiddag zo moet blijven zitten mam!'  gierde ik nu van het lachen.  'Ja, als jíj zo blijft lachen wel!' reageerde ze en probeerde weer om in een positie te komen, waarvan zíj dacht dat het dan moest lukken.

We waren alleen.  Geer was gaan tennissen, dus ik moest toch wát verzinnen.  'Mam, niet weglopen,' zei ik nog steeds lachend.'  'Ja... neem jij je oude moeder maar in de maling,' sprak ze met pretoogjes en ik schoot weer in de lach.  'Nee, ik loop even naar de buren.  Effe kijken of iemand kan helpen.  Alleen lukt het me niet oké?'  'Ja daaag, ze zien me hier al zitten.'  'Ja én?  Ben zó terug.'

'Twee minuten later hees ik haar met mijn buurvrouw omhoog en brachten we haar veilig terug naar haar stoel op het terras.   'Maar effe niet meer tuinieren hè mam,' waarop ze lachend haar schouders optrok.

 

Zie mijn boek 'Ik sterf nog liever als een hond'.


Reactie plaatsen

Reacties

Er zijn geen reacties geplaatst.